Overzicht en leerdoelen: Het vergroten van het bewustzijn over micro-agressies en het faciliteren van gesprekken over hun onderliggende betekenissen en effecten.
Duur: 60 tot 70 minuten.
Aantal personen: Minimaal 2 teams van 4 personen.
Materialen: Drie posterborden, elk met een andere vorm van micro-agressie en hun definities (microassaults, microinsults en microinvalidations), en één met de titel “niet micro-agressie”. Meerdere sets indexkaarten -> verschillend gekleurde indexkaarten voor elk team (gemakkelijk te zien waar kaarten zijn toegewezen per team). De uitspraken moeten in elke set hetzelfde zijn.
Voorbereiding: Maak voorbeelden van micro-agressieve en niet-micro-agressieve uitspraken. Het is belangrijk om klaar te staan met uitleg waarom elke opmerking wel of geen micro-agressie is. De voorbeelden kunnen worden gemaakt op basis van de context. Bereid de vier posterborden voor en schrijf de uitspraken op de sets gekleurde indexkaarten.
Bron: Aangepast van Malott, Paone, Schaefle & Gao (2015).