De facilitator loopt langs elke groep en laat hen een kaart kiezen (ze kunnen niet zien wat er op de kaart staat). Vervolgens bieden ze hen een hand-out aan met de vragen die de groep kan bespreken. Eén persoon schrijft de antwoorden op zodat ze kunnen worden gedeeld tijdens de reflectie. De facilitator blijft rondgaan om stereotypen te geven als de deelnemers er geen kunnen bedenken of zich niet op hun gemak voelen om ze naar voren te brengen (zie hand-out voor de facilitator). Er wordt 10 minuten gegeven voor dit deel van de oefening, de facilitator kondigt aan wanneer de tijd om is en dat de groep naar de volgende stap moet gaan.