Micro-agressies ontkennen of minimaliseren de psychologische gedachten, gevoelens en ervaringen van de andere persoon. Ze kunnen het slachtoffer een gevoel van onjuiste behandeling of uitsluiting geven.
De psychologische dilemma’s die vervolgens intern ontstaan, kunnen leiden tot verhoogde niveaus van woede, wantrouwen en een verlies van zelfrespect. Racisme en discriminatie leiden aantoonbaar tot meer depressies, langdurige stress, trauma’s en angsten.
Na verloop van tijd creëren micro-agressies innerlijke conflicten en chronische stress. Mensen die micro-agressie ervaren kunnen spanning voelen die ook leidt tot fysieke belemmeringen en angst. Vaak ervaren mensen verwarring, woede, angst, hulpeloos- en hopeloosheid, frustratie, paranoia en angst, wat leidt tot negatieve coping-mechanismen zoals ontkenning, vermijding, middelenmisbruik en terugtrekking. Samengevat kunnen we stellen dat micro-agressie bij slachtoffers (en ook waarnemers) kan leiden tot trauma-, angst- en depressiesymptomen, maar ook tot sociale angststoornissen en asociaal gedrag.