De moeilijkheid in het gesprek over mensenrechten en hate speech is dat er vaak tegenstrijdige mensenrechten op het spel staan. Voor micro-agressie geldt hetzelfde. Steeds weer, moeten we afwegen welke tegenstrijdige mensenrechten in elke specifieke situatie naar voren komen en van belang zijn. Zo kans ons recht op vrijheid van meningsuiting in strijd zijn met het recht op vrijheid van godsdienst of levensovertuiging of in strijd met het recht op onderwijs.
Samengevat komt het vaak neer op een grijs gebied tussen het recht op vrijheid van meningsuiting en het verbod op alle vormen van discriminatie of misbruik van vrijheid voor het verspreiden van haat. Je zult daardoor voor elk geval moeten beslissen welk recht prevaleert en in dit specifieke geval belangrijker is. uiteindelijk beslist in onze samenleving de rechter daarover. Maar ook wat een rechter beslist, wordt beïnvloed door het publieke en politieke debat, aangezien dit een indicator is voor hoe de samenleving omgaat met micro-agressie en hate speech.