’Alledaagse, terloopse en/of subtiele opmerkingen, vragen, handelingen of omgevingsfactoren’
Het belangrijkste dat micro-agressie onderscheid van andere vormen van agressie is dat het subtiel en soms zelfs terloops gebeurt. Micro-agressie is bijvoorbeeld een kleine verandering in je gezichtsuitdrukking zijn, een automatische handeling of een zin waar je niet eens bij nadacht toen je het uitsprak, maar hebben desondanks een heftige (agressieve) impact op de persoon aan de andere kant van het verhaal.
Agressie in het algemeen presenteert zich in verschillende vormen. Je kunt bijvoorbeeld fysiek agressief zijn door iemand te slaan, maar ook verbaal agressief zijn door iemand te bedreigen of uit te schelden. Hetzelfde geldt voor micro-agressie, zoals je uit de definitie kan opmaken. Er zijn grofweg drie vormen van micro-agressie:
Om dit verder toe te lichten, bekijken we per vorm van micro-agressie een aantal voorbeelden vanuit onze catalogus:
Tegen een verpleger in het ziekenhuis zeggen dat het raar is om een mannelijke verpleger te zien is een voorbeeld van micro-agressie in communicatie. Het communiceert namelijk de boodschap naar de verpleger dat mannen dit soort werk niet kunnen of zouden moeten doen. Deze boodschap is gebaseerd op het onderliggende vooroordeel dat gender-rollen beperkend zijn voor het beroep dat je kiest. Een tweede voorbeeld van een micro-agressie in communicatie, maar dan non-verbaal, is rollen met je ogen of actief niet opletten als een vrouwelijke collega een bijdrage levert aan een vergadering, terwijl je dat bij mannelijke collega’s niet doet. Het communiceert de aanname dat competentie in werk afhankelijk is van iemands gender.
Micro-agressie in gedrag verschilt van micro-agressie in communicatie omdat de micro-agressieve persoon in dit geval met het gedrag niks wil communiceren richting het slachtoffer, maar dat door merkbaar gedrag desondanks -per ongeluk- wel doet. Bijvoorbeeld: een winkelmanager die een persoon van kleur achternaloopt en in de gaten houdt in een winkel brengt de boodschap over dat de persoon van kleur niet vertrouwd kan worden, waarmee de winkelmanager de aanname doet dat de persoon van kleur een crimineel is. Het is waarschijnlijk überhaupt niet de intentie van de winkelmanager dat de persoon van kleur het gedrag opmerkt, maar het gedrag is vaak heel merkbaar en opvallend.
Als laatste voorbeeld krijgen we naar een micro-agressie in omgeving: een gebouw met alleen wc’s voor mensen die zich identificeren als man of vrouw. Het brengt de boodschap over dat mensen die zich niet als man of vrouw identificeren niet bestaan of niet belangrijk zijn, gebaseerd op de aanname dat gender gelimiteerd is tot maar twee opties. In het geval van micro-agressie in omgeving is er vaak niet één specifiek persoon op één specifiek moment de veroorzaker van de micro-agressie; vaker, is het iets wat op institutioneel niveau plaatsvindt.
Zoals blijkt, zijn er naast verschillende vormen van micro-agressie, ook verschillende niveaus waarop micro-agressie voorkomt. Het meest duidelijke niveau is één-op-één, als een individu micro-agressief is richting een ander individu. Micro-agressies in communicatie en in gedrag vinden vaak op dit niveau plaats.
Op een heel ander niveau, kunnen ook instituties of een maatschappij micro-agressief zijn. Dit zijn doorgaans de micro-agressies in omgeving. Denk bijvoorbeeld terug aan het voorbeeld van de wc’s in een gebouw: in dit geval is er geen duidelijk individu specifiek verantwoordelijk voor de situatie.
Uiteraard vraagt micro-agressie op een individueel niveau om een andere reactie en oplossing dan micro-agressie op een institutioneel niveau.