Een doelwit van micro-agressie hoeft de micro-agressie niet alleen door te maken. De facilitator deelt alle manieren waarop de deelnemers externe steun kunnen vinden als ze een micro-agressie hebben meegemaakt. Noem onderstaand overzicht (Sue et al., 2019) en bespreek meer relevante opties, bij voorkeur geschreven op een flip-over of whiteboard.
De facilitator bespreekt elke vorm van steun en biedt de deelnemers concrete plekken/mensen waar ze terecht kunnen. De facilitator kan de deelnemers ook vragen welke vormen voor hen beschikbaar zijn en hoe de facilitator/organisatie kan helpen om er meer beschikbaar te maken (10 minuten).
Waarschuw de leiding: Vraag een manager of iemand van de leiding te spreken nadat u een micro-agressie hebt meegemaakt.
Meld het incident: Deel uw ervaring persoonlijk of online.
Zoek begeleiding: Een therapeut of counselor die deskundig is in het type micro-agressies dat u ervaart.
Richt u tot uw gemeenschap: Spirituele, religieuze, gemeenschapsleiders.
Buddy-systeem: Kies een vriend bij wie u kunt inchecken en uw ervaringen kunt bespreken, die u zal valideren.
Word lid van een steungroep: Een plek met mensen met vergelijkbare denkbeelden waar ruimte is om je ervaringen te verwerken.