De facilitator vraagt de deelnemers strategieën te bedenken om 1) micro-agressies te voorkomen en tegen te gaan, en 2) inclusiviteit te bevorderen. De strategieën kunnen gebaseerd zijn op hun eigen ervaringen en de tactieken die ze zojuist tijdens de rollenspellen hebben gebruikt. De facilitator schrijft deze strategieën op een whiteboard of flip-over (15 minuten). Voorbeelden kunnen zijn:Educating oneself on the experiences of marginalized groups.
Bedacht zijn op eigen taalgebruik en veronderstellingen vermijden.
Feedback van anderen vragen en openstaan voor opbouwende kritiek.
Diverse perspectieven aanmoedigen en een cultuur van inclusie creëren.
De facilitator vraagt welke van deze strategieën de deelnemers al gebruiken, hoe ze die gebruiken en wat hun ervaringen ermee zijn. De groep kiest een top 3 van meest effectieve of nuttige strategieën, en de begeleider moedigt de deelnemers aan deze te gebruiken (en geeft het goede voorbeeld).