De facilitator vraagt deelnemers om strategieën te bedenken om micro-agressies te voorkomen en inclusiviteit te bevorderen. De facilitator schrijft deze strategieën op een whiteboard of flip-over (10 minuten).
Voorbeelden zijn onder meer:
Jezelf educeren over systemische problemen van macht, voorrecht en onderdrukking.
Luisteren naar de ervaringen van gemarginaliseerde groepen.
Bewust zijn van je taalgebruik en aannames vermijden.
Feedback vragen aan anderen en openstaan voor constructieve kritiek.
Diverse perspectieven aanmoedigen en een cultuur van inclusie creëren.
Vragen stellen over de verschillende identiteiten die je hebt en hoe ze binnen jouw wereld op elkaar inwerken.