Bijvoorbeeld: “Ze praat nu niet met me, dus ik weet dat ze me haat.
Haat?
Hoe kan het feit dat ze niet met je praat betekenen dat ze je haat?
Hoe weet je anders dat ze je haat?
Wat denk je dat ‘haat’ betekent?
De facilitator kan andere uitspraken voorbereiden die passen bij de groepsdynamiek en de achtergrond van de groep en met de deelnemers bespreken hoe generaliseren ons perspectief en onze perceptie van wat er in ons leven gebeurt kan beïnvloeden.