Voordat de facilitator de deelnemers vraagt zich kwetsbaar op te stellen, moet de facilitator zelf kwetsbaar zijn. Ze delen een verhaal uit hun eigen leven toen ze een micro-agressie meemaakten die hen schade toebracht. Dit valideert dat mensen wel degelijk gekwetst worden en dat ze niet moeilijk doen.
De facilitator geeft het goede voorbeeld en nodigt de deelnemers uit om zich ook kwetsbaar op te stellen. De facilitator vraagt de deelnemers naar hun individuele ervaringen met micro-agressies. Maak duidelijk dat niemand iets hoeft te vertellen waar hij of zij zich niet prettig bij voelt (15 minuten).
Wie hier heeft een micro-agressie meegemaakt en wil de ruimte nemen om over zijn ervaring te praten?
Wat vind je ervan om te oefenen met het stellen van grenzen en het aanleren van methoden die je interne reactie valideren? (De facilitator moedigt de deelnemers aan om open te staan, en als ze ontdekken dat het niets voor hen is, dan is dat ook goed).
Houd de focus op de kwestie van micro-agressie zonder te diep in te gaan op de ervaring van het individu: Valideer hun ervaring, maar blijf niet hangen in hun pijn.
“Dank u voor het delen van uw verhaal.”
“Ik waardeer hoe open je bent.”
“Dat moet buitengewoon moeilijk zijn geweest, dank u dat u het ons heeft verteld”.