Schrijf in het midden van het diagram in het geheugen dat u wilt onderzoeken.
Schrijf in het eerste bloemblad elke zintuiglijke ervaring die in je opkomt als je aan de herinnering denkt. Welke geuren, geluiden, beelden of aanrakingssensaties komen in je op?
Schrijf in het volgende bloemblad uw gedachten en overtuigingen over de gebeurtenis. Welke boodschappen werden je voor, tijdens en na de gebeurtenis verteld die je in je eigen geest (je introjecten) hebt verwerkt? Welke conclusies heb je getrokken over het evenement? (Bijvoorbeeld: ik geloof dat het mijn schuld was; ik geloof dat ik mensen stoor als gekleurde persoon; ik geloof dat ik nooit veilig kan zijn, enz.)
Noteer in het volgende bloemblad hoe je lichaam reageerde tijdens de gebeurtenis. Heb je bijvoorbeeld verstijfd, weggelopen, jezelf verdoofd, gehuild, net gedaan alsof je niet “hoorde”, enz.
Schrijf in het vierde bloemblad alle emoties op die je je kunt herinneren. Was je doodsbang? Gegeneerd? Geschokt?
Schrijf in het vijfde bloemblad alles op wat je tijdens het evenement wilde hebben. Wilde je gewoon weggaan, of wilde je de persoon terug “aanvallen” (verbaal, non-verbaal)? Wilde je dissociĆ«ren?
Noteer in het laatste bloemblad alle acties die u hebt ondernomen.