De begeleider bereidt voor de activiteit een poster voor met de tekst “Helemaal mee eens” en een poster met de tekst “Helemaal mee oneens”.
In het begin begint de begeleider met een verklaring: Je kunt je manier van denken veranderen door de woorden die je gebruikt te veranderen. De facilitator plaatst een poster aan de ene kant van de zaal en de andere poster aan de andere kant van de zaal.
De deelnemers vormen een lijn op basis van hoe sterk ze het eens of oneens zijn met de stelling tussen de posters.
De deelnemers moeten hun mening met anderen bespreken om te bepalen waar ze moeten staan, waar hun positie is in de rij tussen de twee posters.