De facilitator start de discussie met een persoon of een groep door hen te vragen hun huidige probleem dat ze moeten oplossen te delen, of door hen te vragen of ze een moment kunnen bedenken waarop ze micro-agressief gedrag hebben gezien. De facilitator zal vragen stellen die gericht zijn op het reƫle probleem of de ervaren micro-agressie:
Heb je iets gezegd?
Of wat had u kunnen zeggen?
Hoe voelde u zich?
Laten we drie dingen bedenken die u in de toekomst zou kunnen doen om te helpen.
Wat zou u liever doen?
Hoe zou je je liever voelen?
Wat ga je anders doen om ervoor te zorgen dat er een resultaat is dat je graag wilt?