De facilitator verdeelt de groep in subgroepen van elk 3 deelnemers. Ze krijgen schriftelijke situaties met micro-agressieve situaties en gedragingen. De leden van de subgroep verdelen de rollen (aanvaller, omstander, slachtoffer) en stellen op basis van de situatiebeschrijving een kort scenario op om in de gekozen rollen uit te voeren. De begeleider verdeelt slechts zoveel situaties als er subgroepen zijn.
Situatie 1
In een restaurant negeert een ober een zwarte man en bedient hem pas nadat alle blanke klanten zijn bediend. Een omstander (waarnemer) houdt de situatie in de gaten. Zal hij actie ondernemen en zijn ongenoegen uiten?
Situatie 2
Een man ontmoet op kantoor een vrouwelijke collega, tegen wie hij voortdurend zijn mening uitspreekt dat vrouwen niet geschikt zijn voor managementfuncties. Voorbijgangers en toeschouwers op kantoor zwijgen of lachen om zijn grappen, ook al staan ze sympathiek tegenover zijn vrouwelijke collega. Hoe de aanvaller onder de aandacht te brengen?
Situatie 3
Op de universiteit ontmoet een leraar een homoseksuele student en blijft hem vertellen hoe ongebruikelijk het is om homo te zijn en dat hij “uit de kast moet komen”. De andere leerlingen en docenten doen alsof er niets aan de hand is, hoewel het slachtoffer zich duidelijk erg ongemakkelijk voelt totdat,…
Situatie 4
Een homoseksueel stel houdt elkaars hand vast en loopt in een park. Een aanvaller maakt beledigende opmerkingen over hun seksuele geaardheid en begint hen te beschimpen. Andere mensen in het park draaien zich om of vertrekken. Kiest iemand de kant van de slachtoffers?
Situatie 5
Twee collega’s, van wie er één een beperking heeft, ontmoeten elkaar vaak op het werk. De collega blijft aanbieden om hem te helpen, ook al heeft hij geen hulp nodig. De andere collega’s gedragen zich alsof dit normaal gedrag is en waarschuwen de aanvaller pas voor zijn ongepast gedrag als een jonge ingenieur het ontwikkelteam komt versterken.