Leg uit dat deze oefening zal helpen om de “interne staat” van uitsluiting en inclusie te ervaren.
Vraag de deelnemers om te denken aan een moment waarop ze zich in een groep bevonden maar zich buitengesloten voelden en anders dan anderen. Elke deelnemer denkt na over één of twee woorden die beschrijven hoe ze zich op dat moment voelden.
Na de denktijd lopen ze rond in de kamer en stellen zich voor aan zoveel mogelijk mensen, waarbij ze die woorden gebruiken. Geef een voorbeeld (bijvoorbeeld: “Hoi! Ik ben ongemakkelijk en verward.”). Een andere optie voor deze groepsactiviteit is het gebruik van stickers. De facilitator verzamelt de resultaten van de groep en schrijft ze op het flip-overvel.